Praktijkexamen

Tijdens het praktijkexamen word je beoordeelt op je voertuigbediening, veiligheid, doorstroming, sociaal rijgedrag, milieubewust autorijden en zelfstandigheid.

Dit zijn de vijf punten waarop je beoordeelt wordt tijdens het praktijkexamen:

1. Voertuigcontrole

Voor je wegrijd, worden er vragen gesteld over de auto. Dit kan gaan over de motorvloeistoffen, autobanden, voertuigverlichting of de bediening van je dashboard. Bij een vrijstelling, behaalt tijdens de Tussen-Tijdse-Toets, hoeft dit niet meer. Wel bij een herexamen. Vanaf 1 januari 2024 behandelt de examinator ook de rijhulpsystemen (ADAS) tijdens de voorbereidings- en controlehandelingen van het praktijkexamen B.

2. Zelfstandig route rijden

Zonder aanwijzingen van de examinator rijd je een deel van het examen je eigen route. Dus geen examinator meer die zegt 'Eerste straat links, bij de verkeerslichten rechts'. Dat zelfstandig rijden gaat via het navigatiesysteem.

Als je de locatie of bestemming niet bereikt is dat geen ramp. Het gaat erom dat je laat zien dat je zelf verantwoorde keuzes maakt in het verkeer, je verkeerstaak.

3. Zelfstandig een Bijzondere Manoeuvre uitvoeren

Tijdens je praktijkexamen voer je twee Bijzondere Manoeuvres uit; omkeren, parkeren, hellingproef en/of recht achteruit rijden.

Zo kan de examinator je vragen om in een straat om te keren, op een parkeerterrein te parkeren of recht achteruit te rijden langs de stoeprand of berm. Bij het rijden op een helling kan er gevraagd worden om te stoppen. Dan voer je de hellingproef uit met de parkeerrem (ook wel handrem genoemd). Jij houdt tijdens de uitvoering van de Bijzondere Manoeuvre rekening met de veiligheid en de doorstroming van het verkeer om je heen. Dat je de autobediening hiervoor goed moet beheersen spreekt voor zich.

4. Milieu bewust autorijden

Voor een beter milieu én voor je eigen portemonnee is het belangrijk dat bestuurders milieubewust autorijden (volgens de principes van Het Nieuwe Rijden).

In het praktijkexamen wordt daarom meer aandacht besteed aan bijvoorbeeld het juiste moment van schakelen en uitrollen in de versnelling voor je remt. Ook de motor afzetten als je lang moet wachten, zoals bij een beweegbare brug of overweg, is een punt van aandacht.

In de lesauto kun je gebruik maken van het start-stop-systeem, cruise-control en schakel-indicator op je display. Tevens zijn er meer rijhulpen vandaag de dag, de zogenaamde ADAS-systemen (Advances Driver Assistance Systems). Deze mag je onder begeleiding gebruiken.

5. Zelfreflectie

Thuis of tijdens je autorijlessen vul je een cijferlijst in, een zelfreflectieformulier. Deze lijst krijg je via je e-mail en geef je aan het begin van het examen aan de examinator.

Deze bekijkt jouw zelf ingevulde cijfers pas ná de examenuitslag en bespreekt samen met jou de uitslag. Zo krijg je een beeld van je sterke- en verbeterpunten in het verkeer. Of je nu geslaagd of gezakt bent. Daardoor weet jij waar je na je examen risico's loopt of waar je dus nog aan moet werken voor je herexamen.

Het praktijkexamen duurt, inclusief het voor en nagesprek, 55 minuten.

Wil je meer weten over het prakijkexamen, kijk dan op www.cbr.nl voor meer informatie of bekijk het filmpje over het rij-examen. (Bron: CBR).

Meer informatie? Vragen?